Artikel: Spreektijd voor alle leerlingen tijdens de les
Tekst: Lidewij Vernooy
In het basisonderwijs is mondelinge taalvaardigheid een deelvaardigheid waarvoor relatief weinig aandacht is. In de nieuwe Conceptkerndoelen Nederlands (SLO, 2023) krijgt mondelinge taal juist een prominentere plek. We weten dat er interactie nodig is om taal te leren. Die taal is nodig om tot begrip te komen over lesinhoud. Daarom is dit artikel een pleidooi voor het toevoegen van spreektijd aan je lessen.
Vijf tips om spreektijd toe te voegen aan jouw les
In dit artikel krijg je praktische tips om spreektijd voor alle leerlingen toe te voegen aan je lessen. Hierdoor gaan leerlingen met elkaar in gesprek over de inhoud van de les én leren ze nieuwe taal. Maar hoe zorg je dat alle leerlingen in jouw klas tot spreken komen over het onderwerp van de les? En waarom willen we dat eigenlijk?
Kinderen leren taal in interactie. Naast rijk taalaanbod van de leerkracht hebben leerlingen spreekruimte nodig om taal te gebruiken en hun denken te leren verwoorden. Daarom is het van groot belang dat kinderen ‘aan de praat raken’ over aangeboden stof. Dan wordt het taalleermechanisme in werking gezet en leert het kind taal én de inhoud van de les (Damhuis & Litjens, 2003).
Zo krijg je kinderen aan het spreken
Met de tips voor spreektijd in dit artikel kun je direct in de klas aan de slag. Deze tips zijn geschikt voor gebruik in
groep 1 tot en met groep 8. En voor zowel kinderen met Nederlands als moedertaal, als voor kinderen met Nederlands als tweede of derde taal.
Tip 1
Breng voorkennis aan over het onderwerp van de les
Start met het introduceren van het onderwerp. Doe dit door eerst iets te vertellen over je onderwerp en laat er een foto, voorwerp of filmpje bij zien. De verleiding is groot om je les met een vraag aan de kinderen te beginnen, zoals ‘Wie weet al wat kinderarbeid is?’ Bij deze vraag kan alleen de leerling meepraten die al kennis heeft van dit onderwerp. De andere leerlingen horen het (al dan niet correcte) antwoord van deze leerling aan, maar komen niet tot interactie over het onderwerp. Dit is de zogenaamde ‘voorkennis-valkuil’.
Weefgetouw
In het volgende voorbeeld lukte het de leerkracht van groep 6 om alle leerlingen aan de praat te krijgen over het onderwerp ‘kinderarbeid’ binnen het thema ‘van handel naar industrie’. Eerst vertelde de leerkracht aan de hand van een plaat op het bord over de opkomst van fabrieken en de rol van kinderarbeid daarbij. Daarna bespraken de leerlingen in tweetallen met een coöperatieve werkvorm welke vormen van kinderarbeid op de plaat zichtbaar waren (werken aan het weefgetouw, pluizen rapen).
De uitleg van de leerkracht en de plaat op het bord functioneerde hier als ‘scaffold’. ‘Scaffolding’ betekent letterlijk ‘steigers bouwen’ en staat voor de tijdelijke ondersteuning die een leerkracht geeft om leerlingen op weg te helpen. Tenslotte las de leerkracht samen met de klas een rijke tekst over kinderarbeid. De leerlingen bespraken in tweetallen waarom er in deze
tekst sprake is van kinderarbeid. Door de aangebrachte voorkennis kon iedere leerling hierover mee praten
Lees hier de overige tips en de rest van het artikel. Voor vragen over dit onderwerp of advies en begeleiding bij taalonderwijs kun je contact opnemen met:
Meer info:
Dit artikel is verschenen in vakblad JSW 2-2024 www.jsw.nl
Fotografie: Vincent van den Hoogen