Blog: Betekenisvol leren bij kleuters

Doen we wat past bij de ontwikkeling van kleuters of doen we wat er van ons verwacht wordt?


Nu de kleutertoetsen officieel van de baan zijn, merk ik opluchting bij de kleuterleraren. Geheel terecht natuurlijk. Maar als je nou eens kritisch kijkt naar het aanbod en inrichting van jouw onderwijs, ben je dan toch nog (on)bewust lijstjes aan het afvinken van wat kinderen kunnen? Tel je cijfers die aan de muur hangen? Oefen je de letters van de week om toch te kunnen zien of de kennis van de kleuter word beheerst? ‘We moeten de kinderen voorbereiden voor groep 3’ is het geluid dat vaak speelt. Maar waar is het geluid: ‘Ik pas mijn aanbod en inrichting van mijn lokaal aan op de ontwikkeling van kleuters ter voorbereiding op deze maatschappij?’

Terug naar de basis
Toen in 1985 de wet op het basisonderwijs in ging, kwam er een samensmelting tussen de kleuterschool en het lager onderwijs. Daarmee is het kleuteronderwijs veranderd. Op steeds meer scholen hoor je: ‘We moeten de kleuters voorbereiden op groep 3’. Daaraan vastgekoppeld komen er (ineens) allerlei werkbladen tevoorschijn. Je ziet kleuters letters en cijfers overtrekken. Kleuters zitten minstens 20 minuten aan tafel om een rups na te vouwen behorende bij het thema ‘lente’. Is dit wat past bij de ontwikkeling van de kleuter? Is het betekenisvol voor de leraar of voor het kind? Het is niet verkeerd om aan vaardigheden als fijne motoriek, kennis, taakgerichtheid, concentratie ect. te werken, maar is de vorm waarin het gegoten wordt passend bij de ontwikkeling van een kleuter?

Magisch denken: Weg ermee!?
Uit onderzoek weten we dat het verstandelijk deel van de ontwikkeling van de kleuter magisch is. De verbeeldingskracht bij kleuters is enorm. Alles kan en is mogelijk. Hoe prachtig is dat. En wij gooien het dood met werkbladen en gevouwen rupsen die maar op één manier in te vullen zijn. Weg magisch denken.
Kleuters leren door middel van spel. Vanuit manipulerend spel naar thematisch en onderzoekend spel. Daar ligt een sleutel tot het aanbieden en inrichten van het onderwijs. Wat als je de hele dag door spel gebruikt als motor voor de ontwikkeling van een kind? In spel kun je alle vaardigheden toepassen die een kleuter nodig heeft om te ontwikkelen. In spel kun je lezen, schrijven, spreken, luisteren, rekenen, samenwerken, construeren, problemen oplossen, overleggen, enz. Spel sluit niemand buiten. Iedereen kan deelnemen aan spel, ongeacht je ontwikkelniveau.

De sleutel naar betekenisvol ontwikkelen
Waar gaan de kinderen in jouw groep van aan? Welk verhaal leeft er in de groep?
Wordt de straat verbouwd? Lopen de kinderen, op weg naar school, langs de bakker en ruiken ze die lekkere broodjes? Zijn er baby’s geboren in gezinnen van kinderen uit jouw groep? Dit zijn de ervaringen van de kinderen in jouw klas. Dit is de sociaal-culturele praktijk. Die sociaal-culturele praktijk doet ertoe. Dat is het uitgangspunt voor het verhaal dat gaat ontstaan in jouw groep. Voor elke groep, buurt en/of wijk is dat anders. Eén ding is zeker. Er is altijd een verhaal. Vanuit daar kan een beredeneerd aanbod worden gestart waarbij spel zo van belang is.

Iedereen is deelnemer in spel
Van nature is een kind nieuwsgierig. Een kind wil leren. Rondom de sociaal-culturele praktijk zijn er allerlei vragen die ontdekt kunnen worden. Hoe bakt de bakker broodjes? Hoe maakt de bakker een bolletje? Hoe maakt de bakker een wit brood? Hoe maak je een bruin brood? Dit is allemaal uit te zoeken in spel. Laat kinderen hun vragen opschrijven (krabbelen), laat ze met elkaar in gesprek gaan, ga op onderzoek uit bij de bakker, bak broodjes enz.
Alle vaardigheden die een kleuter nodig heeft om te leren komen aan bod. Het is aan jou, de leraar, om richting en sturing te geven. Iedereen is deelnemer. In dezelfde activiteit (bijv. het bakken van broodjes) werken de kinderen aan verschillende doelen. Jij, als leraar, weet welke doelen dat zijn. Daarop kun je sturen. Het ene kind zal bezig gaan met het tellen van de broodjes. Het andere kind leert om naar de ander te luisteren. Weer een ander kind oefent met de fijne motoriek door bolletjes te kneden van deeg. Het is jouw taak als leraar om een kind hierin verder te helpen in de ontwikkeling. Iedereen kan en mag deelnemen op zijn/haar niveau in diezelfde activiteit.

En de ouders dan? Die willen werkjes zien!
‘De ouders willen wel graag zien wat hun kind heeft gemaakt’. Ouders zijn nodig voor educatief partnerschap, maar zijn niet degene die zich ontwikkelen in jouw klas. Nodig ouders uit om het verhaal in jouw klas te begrijpen. Waarom wordt er op deze manier gewerkt bij de kleuters? Er zijn zoveel manieren om ouders te betrekken rondom de ontwikkeling van het kind in de klas.
Nu hangen er geen 25 rupsen meer in de klas. Wat is er dan wel gedaan? Kinderen hebben met elkaar gecommuniceerd, hebben overleg gepleegd, zijn op onderzoek uit gegaan, gingen wegen, meten, rekenen, hebben geschreven, motorische vaardigheden geoefend, nieuwe woorden geleerd, ervaringen opgedaan en hebben ontdekt hoe het werkt in de bakkerij. De kinderen zijn helemaal in de rol van bakker gekropen en hebben alledaagse vaardigheden opgedaan die je terugziet in de maatschappij. En weet je wat? Hun kennis is daarbij ook gegroeid. En dat allemaal in de vorm die het beste bij hen past, namelijk: spel.

Wil je meer weten over betekenisvol leren bij kleuters en wat Het ABC voor jou als leraar kan betekenen?

Neem contact op met:
Jeffrey Alferink
Onderwijsadviseur Jonge Kind bij Het ABC
jalferink@hetabc.nl